De online raadpleging als participatiemethode
Wat zou u doen in de rol van de wethouder?
Niek Mouter is wetenschapper en verbonden aan onderzoeksbureau Populytics. In opdracht van het projectteam De Vlietlijn voerde Populytics in oktober een online raadpleging uit over het maken van keuzes rond De Vlietlijn. Ruim 2100 mensen deden mee. Het eindrapport met de bevindingen is inmiddels openbaar. Niek vertelt over de methode achter de online raadpleging en hoe het helpt bij participatietrajecten.
Wie is Niek Mouter?
“Ik ben econoom en rechtsfilosoof. In 2014 ben ik gepromoveerd op de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Dit is een methode om de gevolgen van een project voor de samenleving te waarderen. Voor die methodiek had ik wat verbeterpunten gevonden, die lastig op te lossen waren binnen de MKBA. Daarom bedacht ik samen met andere onderzoekers de participatieve waarde-evaluatie (PWE) als alternatieve methode om maatschappelijke waarde te berekenen van overheidsinvesteringen.”
Hoe is het onderzoeksbureau Populytics ontstaan?
“We ontdekten dat de overheid de PWE ook goed kon gebruiken om burgers te betrekken bij overheidskeuzes. De methode bleek dus geschikt voor de praktijk. TU Delft, waar ik al 16 jaar werk, zag dit als een goede start-up voor een bedrijf. Zo ontstond het onderzoeksbureau Populytics, inmiddels met 15 medewerkers.”
Wat voor soort onderzoeken doen jullie als onderzoeksbureau?
“Inwonersraadplegingen. PWE is een online participatievorm die bij uitstek geschikt om een grote en diverse groep mensen te bereiken. Met een PWE achterhaal je hun waarden, principes, voorkeuren en zorgen. In de raadpleging bootsen we de keuzes van beleidsmakers na: de opties die zij overwegen, maar ook de beperkingen waar rekening mee moet worden gehouden. Bij De Vlietlijn is dat bijvoorbeeld de beperkte ruimte. Dat laten we zien, en vervolgens vragen we inwoners: ‘Wat zou u doen in de rol van de wethouder?’ De keuzes en toelichtingen helpen beleidsmakers vervolgens verder.”
Heb je voorbeelden van raadplegingen die jullie hebben uitgevoerd?
“In coronatijd is de online raadpleging een aantal keren ingezet. Dat was een doorbraak voor ons. Mensen zagen toen letterlijk: als we alles opengooien, dan overstromen de ziekenhuizen. Deelnemers moesten keuzes maken, maar wel binnen die beperking. We gebruikten de methode ook voor klimaatbeleid in opdracht van de Tweede Kamer: wat zijn de beste keuzes om de klimaatdoelen te behalen? En bij migratiebeleid: we gaan vluchtelingen opvangen, maar hoe? Op dit moment doen we een raadpleging over luchtkwaliteit in Den Haag. De onderwerpen zijn dus divers. De raadpleging over De Vlietlijn is de 120ste keer dat we deze methode inzetten.”
Hoe zijn jullie te werk gegaan met het onderzoek voor De Vlietlijn?
“Onze eerste vraag aan beleidsmakers is: wat is de keuze die jullie moeten maken?
Dat is de kern van de methode. Die keuzes proberen we vervolgens zorgvuldig na te bouwen. Daarna hebben we het resultaat laten zien aan de werkgroepen (participatiewerkgroepen schetsontwerp De Vlietlijn, red.). Zij gaven feedback en die hebben we vervolgens verwerkt. Zo zijn er bepaalde opties toegevoegd in de raadpleging en is meer uitleg gegeven over de twee maatregelpakketten, met inzet van een striptekenaar.”
Er was ook teleurstelling merkbaar bij sommige deelnemers aan de raadpleging?
“Ja, we ervaren dat 90% positief is over de methode en zo’n 10% deelnemers teleurgesteld. Dat zien we altijd terug. Er zijn twee visies op participatie. De eerste visie is om inwoners te vragen naar hun voorkeuren binnen realistische beperkingen. Onderdelen waar beleidsmakers niet op kunnen handelen, leg je niet voor. De tweede visie is dat je een participatietraject zo min mogelijk beperkingen meegeeft en deelnemende inwoners alles wat zij willen, kunnen inbrengen. Een risico van de tweede visie is dat inwoners allerlei dingen inbrengen, waarvan beleidsmakers al weten dat ze er niets mee kunnen doen. Dat leidt ook tot teleurstellingen. Onze methode sluit aan bij de eerste visie. De kans is daardoor groot dat de adviezen van inwoners daadwerkelijk bruikbaar zijn. Een nadeel is wel dat inwoners die fan zijn van de tweede visie het als sturend kunnen ervaren dat we bijvoorbeeld meegeven dat de ruimte in het gebied beperkt is waardoor zij niet alle keuzes kunnen maken die ze willen.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat een brede, representatieve groep meedoet aan de raadpleging?
“Iedereen die in de buurt woont van het voorkeurstracé voor De Vlietlijn is per brief uitgenodigd om mee te doen. Want dat zijn natuurlijk mensen van wie je wilt weten hoe ze erover denken. Ook hebben we brieven gestuurd naar een willekeurige groep mensen die niet in de directe omgeving wonen, maar juist verderop. Hoe kijken zij tegen allerlei afwegingen aan? Daarnaast hebben we de raadpleging opengezet voor iedereen die mee wil doen. Want er zijn ook mensen die niet in het gebied wonen, maar er wel werken of een bedrijf hebben. Die wil je ook de kans geven om zich te laten horen.”
Wat zijn de resultaten van de online raadpleging?
“In het rapport laten we zien hoe de verschillende groepen aankijken tegen de keuzes rond De Vlietlijn. Een politicus kijkt naar de gemiddelde bewoner en ook naar de voorkeuren van de verschillende groepen. Bij De Vlietlijn valt het op dat veel verschillende groepen over veel dingen hetzelfde denken. Ze geven bijvoorbeeld prioriteit aan groen, fietsers en voetgangers. Dat zien we in alle groepen terug. Er is ook een duidelijke voorkeur voor Plan1 ten opzichte van Plan 2 (Maatregelpakket 1 en 2, red.). Als het blijkt dat brede groepen in de samenleving over iets hetzelfde denken, kan dat een bestuurder helpen in de gedachtenvorming. Natuurlijk kunnen bestuurders er ook van afwijken, we leven immers in een democratie met gekozen volksvertegenwoordigers. We adviseren dan wel vaak: ‘leg het uit’. We zien ook dat de meeste deelnemers aan raadplegingen vinden dat de uitkomsten een belangrijke rol moeten spelen in de besluitvorming, maar dat het niet de enige bouwsteen moet zijn."
Wat maakt de raadpleging betrouwbaar qua aantal deelnemers?
“Uiteindelijk hebben 2100 mensen de raadpleging ingevuld. Dit is een representatief aantal wat een goede dwarssnede laat zien van hoe in de samenleving gedacht wordt. We hebben van tevoren berekend hoeveel deelnemers we minimaal moesten hebben. Kijk, het werkt net zoals met de exitpollpeiling bij de verkiezingen. Op maar 40 plekken in Nederland werd gevraagd aan mensen wat ze hebben gestemd. Na afloop zaten ze er maar 1 of 2 zetels naast. Zelfs bij de pollpeilingen rond de verkiezingen in Amerika doen vaak maar 2000 mensen mee. Als je op basis van die peilingen een uitspraak kan doen over hoe 316 miljoen inwoners denken, dan zou je met 2100 deelnemers zeker ook representatieve uitspraken kunnen doen over de bevolking van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. Natuurlijk hebben we in het rapport ook aangegeven wat de onzekerheid is. Als alle bewoners mee zouden doen, kunnen we nog met 95% zekerheid zeggen dat inwoners inderdaad prioriteit geven aan groen.
Wat ik mooi vind aan de PWE-methode is dat beleidsmakers achteraf aangeven dat de uitkomsten bruikbaar voor ze zijn. En je haalt informatie op van een brede groep mensen. Ook mensen die niet naar bijeenkomsten gaan. Toch zeg ik altijd dat een raadpleging waardevolle input geeft, maar een puzzelstuk is voor bestuurders naast andere puzzelstukjes. Het is goed als bestuurders naar de uitkomsten kijken van de PWE omdat daar een brede en representatieve groep aan heeft meegedaan, maar ze moeten ook altijd gesprekken voeren met de mensen die veel effect gaan ervaren, en dit meewegen.”
Lees het eindrapport via de gele button (vanaf 12 december).
Eindrapport online raadpleging